De pestvogel

Uit het tijdschrift Dier en Arts1/2 2024

De Pestvogel – Bombycilla garrulus (praatgrage zijdestaart)

Begin december 2023 trokken vele vogelaars van heinde en verre naar een woonwijk in Houten om aldaar een bijzondere vogel te fotograferen. Het betrof de  pestvogel. Een tweetal pestvogels waren neergestreken in ligusterstruiken waarvan ze de bessen met veel genoegen zaten op te eten. Erg bang voor al die toeschouwers waren ze niet, zodat er veel mooie foto’s gemaakt konden worden en ze uitgebreid gadegeslagen werden, onderwijl genietend van hun gedrag en gezang.

De pestvogel is een opvallende verschijning. Het is een lijsterachtige vogel, zalm roze gekleurd met gele streepjes op de vleugels met een vier tot zestal rode punten.
Onder de start is de vogel bruinrood gekleurd met aan het starteinde een gele band. De kop heeft een opvallende kuif, een zwart oogmasker en een zwarte bef. De vogels komen vanaf eind november naar Nederland, soms in grote aantallen, en blijven gedurende de winterperiode. Hun aanwezigheid is echter zeer onregelmatig, in sommige winters worden ze amper gezien. De rest van het jaar leven ze in het noorden van Scandinavië en de taiga van noord Rusland. Daar broeden ze ook en zijn het insecteneters. Hun voornaamste voedsel in de winter zijn bessen van de Gelderse roos, meidoorn, liguster, cotoneaster en andere struiken. Ze zitten meestal in tuinen en parken in steden. Af en toe hebben ze geluk en valt er nog een insect te consumeren.

Naam pestvogels

De pestvogel werd in de middeleeuwen beschouwd als voorbode van naderend onheil. Het onverwachte en vaak invasieve winterbezoek van de vogels viel nogal eens samen met het uitbreken van de pestziekte bij de mens, de zwarte dood.
Hierop zou de Nederlandse naam pestvogel gebaseerd zin. In de ons omringende landen is de naam vriendeliker en meer passend voor deze mooie vogel. Zoals Waxwing in het Engels en Seidenschwanz in het Duits.
Omdat de vogel meestal verschijnt als er sneeuw ligt werd hij ook wel sneeuwvogel genoemd. Daarnaast be-
staan er streeknamen zoals lakvogel in Groningen en Lakfügel in Friesland, deze namen waren gebaseerd op de lakrode punten op de armpennen. In het Fries komt ook de naam Sidesturt voor. De naam Zijdestaart en Sidesturt zou duiden op het als zijde aanvoelende verenkleed wanneer men de vogel oppakt.

De pestepidemieën of de Zwarte dood.

Vanaf de 14e eeuw werd Europa geteisterd door vele epidemieën veroorzaakt door de pest. Dit duurde tot het einde van de 18e eeuw. Reeds eerder waren er uitbraken geweest zoals in de 6e eeuw en later, maar die waren in de vergetelheid geraakt.

De uitbraak in de jaren 1347-1352 luidde een catastrofe voor Europa in. In oktober 1347 kwamen twaalf Genuese galeien uit Constantinopel in Messina op Sicilië aan. Spoedig daarop brak een epidemie in de stad uit, waarbij zich grote puisten (karbunkels) in de lies en onder de oksels bij de mensen ontwikkelden: de builenpest. Deze zieken infecteerden vervolgens anderen door direct contact met pus uit een opengebarsten lymknoop of door indirect contact via aerosolen bij longpest. De bevolking verdreef de galeien uit de haven naar Genua alwaar de ziekte ook uitbrak. Deze verspreidde zich spoedig verder over geheel Italië en Europa.

Enige tijd daarvoor (1344) was de pest in China uitgebroken, langs de karavaanwegen van de zijderoute bereikte ze het Midden-Oosten en verwekte overal grote epidemieën. Vanuit Constantinopel kwam de zwarte dood Europa binnen en richtte een verschrikkelijke verwoesting aan. Men schatte dat er ruim 30 miljoen doden vielen, ruim een derde deel van de bevolking. Na 1352 was de pest niet verdwenen, want in 1361 kwam de pest opnieuw terug, in 1369 een derde maal en in 1388 de vierde keer.

Via de handel over zee, langs de rivieren en over land naar bekende marktplaatsen en tevens in de nasleep van de vele lokale oorlogen, bleef de pest zich verspreiden. Daarnaast zouden klimaatveranderingen een rol hebben gespeeld, waarbij besmette knaagdier-populaties in aantallen fluctueerden. Met name bij uitgebreide sterfte van ratten in de steden, zochten de besmette rattenvlooien hun toevlucht bij de mens en fungeerden daarbij als vector om de ziekte over te brengen.

In veel Europese steden brak de pest vervolgens om de 15 tot 20 jaar opnieuw uit. Pas na 1774 doofde deze ziekte uit. ledere uitbraak ging gepaard met een uitgebreide sterfte van de bevolking, hetgeen grote sociaaleconomische gevolgen had; veelal gevolgd door het uitbreken van hongersnood en vele lokale oorlogen.

Dat de ziekte verdween, was niet het resultaat van adequaat medisch handelen. De precieze oorzaak van de pestziekte was al die tijd onbekend. Wel besefte men het besmettelijke karakter en al vroeg introduceerde men maatregelen voor isolatie van de pestlijders. In Italië ging men er toe over om handelaren of kooplieden van schepen met pestlijders aan boord in de havens in afzondering te houden. Deze

isolatie betrof 40 dagen: de quarantaine (quarante = 40 in het Italiaans). De lieden, die zich als heelmeester of chirurgijn in de middeleeuwen bekommerden om de gezondheid van de mens konden weinig tot niets betekenen. Wel dosten ze zich fraai uit in beschermende kleding. Met een snavel-vormig mondkapje’ waarin geurende kruiden en azijn aanwezig waren ter beschermen tegen de stank en de besmettelijkheid van de doden en de zieken. Daarnaast droegen ze handschoenen en lange gewaden.

De veroorzaker: een bacterie: Yersinia pestis

Pas eind 19e eeuw werd met de opkomst van de bacteriologie de veroorzaker van de pest ontdekt. Het was de bacterioloog Alexander Yersin die tijdens zin onderzoek in Hongkong bij een pestuitbraak (alwaar hij aanwezig was op verzoek van de Franse regering en het Pasteur Instituut) de oorzakelijke bacterie isoleerde uit een pest patiënt en dit publiceerde in 1894. Onmiddellijk leidde dit tot een controverse, want enkele dagen eerder had de bacteriologische Shibasaburo Kitasato eveneens te Hongkong een bacterie aangetoond in een patiënt en daarover gepubliceerd. Het bleek achteraf onduidelijk of Kitasato wel de juiste bacterie had vermeld. Er werd zowel aan een pneumococci als aan een menginfectie gedacht naar aanleiding van zijn beschrijving.

Aanvankelijk werd de ziekteverwekker ‘Kitasato-Yersin’ genoemd. Daarna Bacterium pestis in 1896, Bacillus pestis in 1900, Pasteurella pestis in 1923, Yersinia pestis in 1944 (omdat de Nederlandse bacterioloog J.J. van Log-hem toen voorstelde om het genus Yersinia binnen de familie van de Entero bacterie te benoemen en op te nemen). Uiteindelijk werd de naam Yersinia pestis pas na 1954 definitief aangenomen.

Bij latere pestuitbraken in China, India en zuid Azië begin 20e eeuw werd algemeen verondersteld dat de pest alleen tot grote ernstige epidemieën kan leiden, indien de verspreiding tot stand komt via vlooien van ratten naar mensen. In werkelijkheid kan de pest ook op andere manieren worden verspreid, namelijk via humane vlooien, zonder de aanwezigheid van ratten, en via aero-solen tussen mensen onderling bij longpest. Tevens kan het door contactbesmetting vanuit de pus bij builenpest.

Vaak ontwikkelde zich een sepsis en stierven de mensen aan een septicaemische shock.

Een aantal pestuitbraken uit de 15e eeuw in IJsland zijn bekend, terwijl er toen geen ratten aanwezig waren in dat land. De mortaliteit bij de mens in de dorpen en boerderijen in Island lag destijds rond de 60%. Dit was nog hoger onder de geestelijken en priesters, die zowel bij “Niet alle pestepidemieën in de wereld zijn dus verleden tija voor mens en dier, maar blijven een gevaar vormen, soms met nieuwe varianten waardoor ze tot onheil blijven leiden…” zieken als gezonde mensen in de nederzettingen langs gingen en aldus als vectoren optraden en daarop in heel Island de pest uitbrak.

Bij sommige dieren, vooral knaagdieren zoals zwarte en bruine ratten kan Yersinia pestis latent aanwezig zijn. Maar ook andere knaagdieren zoals muizen of gerbils, of andere in het wild levende dieren kunnen besmet zin. Van de gedomesticeerde dieren zoals honden en katten zin met name de katten erg gevoelig. Ze ontwikkelen ernstige longpest met sterfte. Besmetting van de mens gebeurt dan via direct contact via aerosolen of bijt- en krabwonden, zonder tussenkomst van vlooien.

Tegenwoordig is de pest wereldwijd nog niet verdreven en komen af en toe nog humane gevallen voor. Soms zijn er zeer incidentele gevallen, bijvoorbeeld bij jagers die gebeten worden of tijdens het onthuiden van de gedode dieren besmet raken. Door een snelle diagnose en de toepassing van de juiste antibiotica zijn de pest patiënten tegenwoordig gelukkig goed te behandelen en te genezen.

De voor de diergeneeskunde belangrijkste pestziekten worden door virussen veroorzaakt

Runderpest veroorzaakte catastrofale uitbraken wereld wijd en in Europa in met name de 18e, 19 en 20e eeuw. Sinds 2011 is de wereld officieel vrij verklaard van runderpest. De oprichting van de veeartsenijscholen in bijna alle landen van Europa stond in rechtstreeks verband met het woeden van de veepest bij runderen in de 18e eeuw. De eerste grote epizootie, waarover gegevens bestaan,  bereikte ons land in 1710, een tweede golf vanaf 1744 en de derde vanaf 1765. Alleen al in Friesland stierven in de 18e eeuw ruim 250 000 runderen.

De Peste des petits ruminant komt in Afrika en Azië voor bij schapen en geiten. Bij een uitbraak dient onderscheid van het virus gemaakt te worden van de nauw verwante runderpest virusvariant.

Met name in de bio-industrie veroorzaakte varkenspest in de vorige eeuw diverse uitbraken. Vanaf 1998 is Nederland vrij van de klassieke varkenspest. Door het voorkomen in de ons omringende landen vormt de Afrikaanse varkenspest een groot risico voor de varkens in de bio-industrie en de wilde zwijnen in Nederland.

De vogelpest wordt ook wel vogelgriep of aviaire influenza genoemd. De veroorzaker is het Influenza A virus, behorende tot de groep van het menselijk griep virus. Dit virus leidt tot de dag van vandaag in Nederland en wereldwijd bij pluimveebedrijven, maar daarnaast ook bijveel in het wild levende vogels tot uitgebreide rampzalige sterfte. Zelfs is het virus doorgedrongen tot arctische gebieden, alwaar het bovendien een gevaar vormt voor de pinguïns in het Zuidpool gebied.

Afrikaanse paardenpest is een virus dat wordt overgebracht via knutten en komt endemisch in centraal en Oost Afrika voor. Vandaaruit zijn uitbraken bekend door transport van de besmette paarden of paard achtingen naar andere gebieden, voorwaarde is wel de aanwezigheid van knutten. De mortaliteit is vrijwel 100%.

Bij de kleine herkauwers kunnen de recente Blue-Tongue uitbraken, als een moderne vorm van een pestuitbraak worden beschouwd. Deze ziekte wordt eveneens door knutten overgebracht. De sterfte onder de schapen is enorm.

Niet alle pestepidemieën in de wereld zijn dus verleden tijd voor mens en dier, maar blijven een gevaar vormen, soms met nieuwe varianten waardoor ze tot onheil blijven leiden. Helaas is bij dieren geen behandeling mogelijk bij de viruspest uitbraken, zodat hiervoor nog steeds het system van Lancisi uit 1713 wordt gehanteerd. Hij adviseerde tot strenge quarantaine maatregelen en afmaking van besmette en verdachte dieren. Hetgeen vooral in de bio-industrie aanleiding is tot het doden van de vele dieren op een besmet verklaard bedrijf en van enkele bedrijven hier rondom, dit in het kader van de veterinaire politionele maatregelen.

Komst van de pestvogel nu

Hoewel de verschijning van de pestvogel in het verre verleden als een teken van onheil werd beschouwd, is dit momenteel juist een vreugdevolle gebeurtenis. Veel vogelaars zijn hierop alert in de winterperiode. Vaak begeven ze zich massaal naar een betreffende locatie indien bij waarneming.nl vermeld staat waar ze zitten. Zodat ze de vogels kunnen bewonderen en fotograferen. Of de naam van de vogel zou moeten veranderen in de toekomst is de vraag. Eigenlijk hoeft dat niet, hoewel het woord pestvogel een van oudsher negatief begrip was, is dit in de 21e eeuw getransformeerd tot een positieve gebeurtenis door de komst van deze bijzondere vogel uit het hoge noorden.

Voor beschikbare informatie over dit artikel: www.dier-en-arts.nl

Naam auteur: Ingrid Visser, Anton Ultee en Erik Gruys

Achtergrondinformatie:

Literatuur

  1. Nederlandse vogelnamen en hun betekenis. Henk Blok en Herman ter Stege (2020) (Ensie via internet). Pestvogel
  2. Etymologiebank.nl:pestvogel
  3. Via internet: Vogelbescherming, Wikipedia. Etc.
  4. Bibel DJ, Chen TH. Diagnosis of plaque: an analysis of the Yersin-Kitasato controversy. Bacteriol Rev. 1976 Sep;40(3):633-51. doi: 10.1128/br.40.3.633-651
  5. Yersin, A. 1894. La peste bubonique a HongKong. Ann. Inst. Pasteur Paris 8:662-667.
  6. Yersin, A. 1894. La peste bubonique a HongKong. C.R. Acad. Sci. 119:356.
  7. Kitasato, S. 1894. The bacillus of bubonic plague. Lancet 2:428-430
  8. G, Karlsson: Plague without rats pp 111 -118, in The History of Iceland 2000.
  9. M, Heirman. 1347-1772 De zwarte dood hoe de pest Europa veranderde. 2020.
  10. Bergey’s manual of determinative bacteriology. 8 ed. 1975.
  11. GA Lindeboom De pest, in Inleiding tot de Geschiedenis der geneeskunde 1985 pp 111-116.
  12. AS Lyons en RJ Petrucelli. Geschiedenis van de Geneeskunde. 1981 pp 348-350.
  13. Gage KL, Dennis DT, Orloski KA, Ettestad P, Brown TL, Reynolds PJ, Pape WJ, Fritz CL, Carter LG, Stein JD. Cases of cat-associated human plague in the Western US, 1977-1998. Clin Infect Dis. 2000 Jun;30(6):893-900. doi: 10.1086/313804. Epub 2000 Jun 13.PMID: 10852811 Review.
  14. Exposure to cats infected with Yersinia pestis is a recently recognized risk for human plague in the US. Twenty-three cases of cat-associated human plague (5 of which were fatal) occurred in 8 western states from 1977 through 1998, which represent 7.7% of the total 297 cases reported in that period. (Wikipedia)
  15. S.D. Melman et al. Human case of bubonic plague resulting from the bite of a wild Gunnison’s prairie dog during translocation from a plague-endemic area. Zoonoses Public Health 2018 65 254-258.
  16. Ingrid Visser. De georganiseerde dierziektebestrijding in de 18e, 19e en begin 20e eeuw in Nederland. Argos 1996 135-142.
  17. CA Spinage. Cattle plague, A History. 2003 pp 1- 681.
  18. D Karasszon. A concise history of veterinary sciense. Budapest, 1988 p 291-300.